TORA – afdeling 1 en 2
Zoals beloofd hier mijn eerste bericht n.a.v. de Tora-leeskring (zie hier). Ik heb nu twee avonden achter de rug, waarbij we afdeling 1 en 2 hebben besproken. We kijken met name naar hoe de Joden de Tora lezen en wat zij hierbij bedenken. Interessante dingen die ik graag met jullie deel. Overigens kan ik hier niet volledig in zijn, maar kies ik enkele dingen die ik mooi en/of opvallend vond.
De Joden lezen elk jaar de hele Tora, welke bestaat uit de 5 boeken van Mozes: Genesis, Exodus, Leviticus, Nummeri en Deuteronomium. Dit delen ze op in afdelingen en elke week wordt er zo’n afdeling [parasjat] gelezen in de synagoge. Elke afdeling heeft weer een eigen naam, wat eigenlijk heel kort aangeeft waar het gedeelte uit de Tora over gaat. In dit bericht:
* afdeling 1. Be-resjiet, בראשית: “in het begin schiep God de hemel en de aarde” (Genesis 1: 1 t/m 6: 9)
* afdeling 2. Noach, נח: “dit is de geschiedenis van Noach” (Genesis 6: 9 t/m 11: 31)
Afdeling 1
De Tora begint in het Hebreeuws met de letter B [Beth], de tweede letter van het alfabet. Deze letter ziet er als volgt uit:
Het Hebreeuwse woord ‘beth’ betekent ‘huis’. De Joden zien hierin een mooi verband met de vorm van de eerste letter van de Tora. God is als een huis voor ons. Hij is een dak boven je hoofd, een steun in je rug en dragende handen onder je leven. Omdat de Joden van rechts naar links lezen, zien ze hierin ook nog iets anders. Rechts is de letter gesloten, dus we moeten niet vóór Genesis willen kijken; wat er toen was en gebeurde, dat houdt God voor ons gesloten. Maar links – de richting waar je naartoe leest – ligt de toekomst en die ligt open, in de wetenschap dat God je hele leven omvat.
Het eerste gedeelte van de Tora – de beschrijving van de schepping – begint dus met de letter B. De schepping staat hiermee op de ‘tweede’ plaats. Niet de schepping is het belangrijkste, maar de Schepper! De wet – verderop in de Tora – begint met de letter A, waar staat ‘Ik ben de Heere, Uw God’. Met de letter A wordt God aangeduid, de Schepper. De Schepper staat op de eerste plaats en dan de schepping.
In Genesis 2 vers 3 staat dat God de 7e dag zegent en heiligt, want “daarop rustte Hij van al Zijn werk”. In het Hebreeuws staat er ‘sabat’ voor het woord ‘rusten’. Dit betekent niet het rusten in de zin van vermoeid zijn, maar ophouden met waar je mee bezig bent, het werk laten rusten. Leuk om na te gaan hoe wij de zondag zien: als een dag om je werk te laten rusten of als een dag om van je werk uit te rusten?
Afdeling 2:
In Genesis 6 vers 9 staat: “Noach was een rechtvaardig, oprecht man onder zijn tijdgenoten. Noach wandelde met God.” Hierbij stellen de Joden de volgende vraag: was Abram rechtvaardiger dan Noach? Toen God het oordeel dat Hij ging voltrekken aan Noach bekend maakte, pleitte Noach niet voor het behoud van de medemens zoals Abram dit deed voor Sodom en Gomorra. Bovendien wandelde Noach mét God, maar van Abram staat er dat hij voor God uit wandelde. Noach had het dus blijkbaar nodig dat God hem vasthield zodat hij niet in de modder van zijn tijd zou wegzinken, terwijl Abram zelfstandig kon wandelen. Een interessante gedachte van de Joden. Aan de andere kant zou je kunnen bedenken dat Abram gezien de voorgeschiedenis – met o.a. de zondvloed – meer wist waartoe God in staat was dan Noach.
In Genesis 7 vers 11 staat dat de bronnen van de grote watervloed openbarsten als God het oordeel over de aarde voltrekt. Het woord dat er in het Hebreeuws wordt gebruikt voor ‘watervloed’ is hetzelfde woord dat staat in Genesis 1 vers 2, waar het gaat over de vloed waarover Gods Geest zweeft. Bij de zondvloed lijkt de gehele kosmos dus terug te vallen tot de situatie van voor de schepping. Maar (!), aan het einde van Genesis 8 is de situatie weer zo dat Noach de ark kan verlaten.
In Genesis 8 vers 21 staat dat God de aangename geur van het brandoffer ruikt dat Noach offert. Dit offer bestond echter uit verbrande dieren, wat geen lekkere geur is. Maar het Hebreeuwse woord voor ‘aangename geur’ betekent letterlijk ‘reuk van tot rust brenging, kalmering’. De reuk van het brandoffer bracht Gods toorn – waardoor Hij besloot tot de zondvloed – tot bedaren!
Dit zijn enkele dingen die mij opvielen vanuit de Hebreeuwse grondtekst en vanuit de kijkwijze van de Joden naar dit gedeelte. Ik ben benieuwd wat jullie hiervan vinden!
ben benieuwd naar je volgende lessen 😉
Leuk, ik ben benieuwd of je dit nog steeds doet. Mijn vader is erg bedreven in Hebreeuws en Aramees. Maar missch ben je ermee gestopt?
Hoi Jedidja, ik loop inderdaad een beetje achter, maar hoop snel meer over dit onderwerp te plaatsen. Leuk dat je vader die talen goed kent! Gr. Annelies
Heel hartelijk bedankt.