Hieronder vind je de volledige tekst van de Bijbelstudie Rust en laat los dag 1. Als je deze tekst wilt printen, kun je het volgende bestand downloaden: Bijbelstudie Rust en laat los – tekst dag 01.
Dag 1: word je in beslag genomen?
“En zij had een zuster die Maria heette, die ook aan de voeten van Jezus zat en naar Zijn Woord luisterde.” Lukas 10 vers 39
In beslag genomen. Lukas 10 vers 40 zegt dat Martha in beslag werd genomen (NBG 1951). Ze werd in beslag genomen door het vele bedienen.
Klinkt dat als iemand die je kent? Misschien herken je jezelf in Martha. Martha was een goed meisje. Ze was een harde werker, ze hield van Jezus en ze hield van mensen. Maar in het proces van bedienen, werd ze angstig en verontrust.
Het is niet toevallig dat het gedeelte voorafgaand aan het gedeelte van vandaag de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan is. Jezus benadrukte daar de liefde voor onze naaste, maar hier in het verhaal van Maria en Martha benadrukt Hij iets dat groter is dan het liefhebben van je naaste: Jezus liefhebben.
In Mattheüs 22 zegt Jezus dat het grootste gebod is: God liefhebben met heel je hart, verstand en ziel. En dan zegt Hij dat het tweede grootste gebod is om je naaste lief te hebben.
Heb je deze twee geboden omgedraaid? Ben je in beslag genomen door het dienen van anderen en ben je de mist in gegaan om het grootste gebod te volgen en God als eerste lief te hebben?
Wat je doet is niet wat het beste voor je is. Jezus geeft je toestemming om te stoppen. Rust uit. Zit aan Zijn voeten en luister naar Hem. Je bent wellicht niet in staat om vandaag je omstandigheden en verplichtingen te wijzigen, maar laat deze dag wel het begin zijn van een werkwijze om je leven te vereenvoudigen. Laat niet nog een jaar voorbijgaan van een in beslag genomen leven. Steek je kaars aan, stop en bid. Jezus houdt van je.
Reflectievraag dag 1:
Wat neemt je in beslag? Is er iets dat je angstig of onrustig maakt? Bepaal wat dat is en vraag de Heere om wijsheid hoe je dit los kunt laten zodat je meer van Hem kunt houden.
Te lezen Bijbelgedeelte:
Lukas 10 vers 38 – 42.