Hieronder vind je de volledige tekst van de Bijbelstudie Rust en laat los dag 12. Als je deze tekst wilt printen, kun je het volgende bestand downloaden: Bijbelstudie Rust en laat los – tekst dag 12.
Dag 12: lasten loslaten door gebed
“Wees in geen ding bezorgd, maar laat uw verlangens in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God.” Filippenzen 4 vers 6
Elke ochtend als onze voeten de vloer raken, stappen we een geestelijke strijd in. Deze strijd begon in de Hof van Eden en of we het leuk vinden of niet, deze raast nog steeds door en we maken deel uit van deze epische strijd. Net zoals we ons elke dag kleden voor wat de dag ons brengen gaat, zo worden we bevolen om onze geestelijke wapenrustig aan te trekken. Dat is geen advies. Het is een bevel. Waarom? Omdat God weet dat we zonder onze wapenrusting verslagen zullen worden.
Het duister is een actieve kracht. Het duwt en dringt zijn weg in ons leven. Het licht mag niet passief zijn. We kunnen niet gaan zitten en het door de duisternis over laten nemen. We moeten vechten. We moeten schijnen.
Het zingen is onze strijdkreet en Gods Woord is ons zwaard. Gods Woord is levend en actief en God zegt in Zijn Woord dat we moeten bidden. God zegt dat we om niets bezorgd hoeven te zijn. Niets, maar dan ook niets. In plaats van bezorgd te zijn, moeten we over alles bidden; en als we bidden, ruilt God onze angsten en zorgen in voor vrede.
Gebed is een noodzaak.
Zonder gebed moeten we ons uiteindelijk overgeven aan de vijand. Maar we willen het tegenovergestelde doen. We willen ons overgeven aan God en Hem voor ons laten vechten. Dit betekent niet dat onze omstandigheden veranderen – hoewel dit soms wel gebeurt – maar het betekent veeleer dat we in staat zijn om stevig stand te houden in het midden van onze strijd.
Maak je geen zorgen. Bid voor alles. Niets is te klein om voor te bidden. Laat in gebed je lasten los bij de Heere. Ga staan in overwinning.
Reflectievraag dag 12:
Wat moet je vandaag in gebed loslaten? Schrijf je gebed hieronder op.
Te lezen Bijbelgedeelte:
Filippenzen 4 vers 6 – 9.